Sprint naar content
 

De huiselijke hoorzitting

Column voor lectoraat Ethisch Werken, John Lousberg

John Lousberg


Toen ik werkzaam was als vestigingsmanager/juridisch medewerker bij het kantongerecht zaten de kantonrechters tijdens zittingen in hun gewone kleren. Dus niet in een toga. In de rechtspraak dient de toga als symbool van gelijkheid, waardigheid, onpartijdigheid en neutraliteit. Daarbij vertegenwoordigt de rechter geen privépersoon, maar is de rechter een vertegenwoordiger van de rechtspraak. Desalniettemin vonden de kantonrechters dat zij in “hun gewone kloffie” dichter bij de rechtszoekenden stonden. In het algemeen wordt gezegd dat de kantonrechter oordelen over zaken aangaande wonen-werken-winkelen. De drie W’s. Dat zijn zaken van de “gewone” burger. Het is dan als rechter beter dichter bij de gewone burger te staan door informele kleding te dragen in plaats van de afstandelijke toga.

Die situatie veranderde abrupt toen door een rechterlijke organisatie in 2002 de kantongerechten hun zelfstandigheid verloren en als onderdeel opgeslokt werden in de organisatie van de arrondissementsrechtbanken. De rechtbanken kenden een togaplicht. Ondanks hun uitdrukkelijke wens moesten de kantonrechters zich toch schikken in het regiem van de rechtbanken: rechters en advocaten waren verplicht in toga te verschijnen.

Het ware in die tijd wellicht leuk geweest om te bestuderen of het wel of niet dragen van de toga tot een positievere beleving van de procedure geleid zou hebben en bij de rechtszoekenden meer vertrouwen en gelijkwaardigheid opgeleverd zouden hebben. Maar helaas is er toen geen onderzoek naar gedaan.

Onlangs is een onderzoek verricht naar de invloed van de ruimte, waar de rechtszoekende zijn verhaal kan doen, op de beleving van de procedure door die rechtszoekende. Het onderzoek is gedaan door lector Responsieve Rechtspraktijk van de Hogeschool van Amsterdam, Arnt Mein, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam en de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op de bestuursrechtelijke bezwaarprocedures en hoorzittingen bij gemeenten. Door interventies in de inrichting van de hoorzittingsruime onderzochten de onderzoekers of die inrichting van de ruimte van invloed zou kunnen zijn op een positieve beleving van de procedure door de rechtszoekende.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen twee soorten van bestuursrechtelijke procedures bij de gemeenten, namelijk de procedures over het fysieke domein (denk aan hoorzittingen over bouwvergunningen en omgevingsplannen, de vroegere bestemmingsplannen) en procedures in het sociaal domein (denk aan bijstandszaken en maatschappelijke ondersteuning). Bij procedures in het fysieke domein zorgden interventies in de inrichting niet tot een positievere beleving. Bezwaarmakers verwachtten daar juist een neutrale en functionele ruimte. De zaken zullen wat technocratischer van aard zijn en ook een dusdanig publiek trekken. Anders was dat bij de procedures in het sociale domein. Bezwaarmakers in het sociale domein vonden de steriele hoorzittingszalen bijzonder onprettig. Ze hadden het gevoel ten opzichte van de gemeenteambtenaren met 1-0 achter te staan. Zij voelden, als burgers in een kwetsbare en afhankelijke positie ten opzichte van de ambtenaren, de procedure daardoor minder rechtvaardig. Er was behoefte aan een uitnodigende ruimte die vertrouwen en gelijkwaardigheid uitstraalde. Een huiselijke inrichting had een positieve uitwerking op de beleving van de procedure.

Aan welke interventies moet je dan denken? In het onderzoek werden interventies gedaan gebaseerd op de zintuigen gehoor, reuk en zicht. Zo werd subtiel een geluid weergegeven (soundscape) dat een kalmerend effect had op het menselijke brein. Er werd voorafgaand een geur in de ruimte verspreid, die een positief gevoel zou oproepen (onder andere de geur white paradise, dus geen warm appelgebak), en een huiselijke sfeer werd gecreëerd met gordijnen, kussens, een kleedje op tafel en enkele planten.

Tot de responsieve overheid, een overheid die meer gericht is op het zien van de belangen van de burger achter de rechtsregels, zou het dus goed zijn om serieus te kijken naar de inrichting van de hoorzittingszalen in het sociale domein. Om de burger meer op zijn gemak te stellen en om zodoende de burger de mogelijkheid te geven meer ontspannen en beter zijn verhaal te kunnen doen, is de aanpassing van een steriele naar een huiselijke hoorzitting bij gemeenten, maar ook aan instanties als het UWV, de SVB of de belastingdienst (denk aan de toeslagen) zeker aan te raden. Toch weer een stap naar meer ethisch werken binnen de overheidsorganisatie.