Eindhoven,
06
oktober
2016
|
18:15
Europe/Amsterdam

'Uitval van mbo'ers in hbo een grote zorg'

8bae8b7a-f1bd-4628-9397-1ababae36bb0.jpg

Meer en meer mbo’ers die zijn doorgestroomd naar het hbo haken af tijdens hun studie. Een zorgelijke ontwikkeling, zo concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in een nieuw rapport. Die zorg wordt gedeeld door het College van Bestuur van Fontys. “Dit is voor ons een van de grootste maatschappelijke uitdagingen”, zegt voorzitter Nienke Meijer.

In het rapport ‘Wikken en Wegen in het hoger onderwijs’ meldt het SCP dat steeds minder hbo-studenten hun diploma binnen vijf jaar weten te halen. Veel alarmerender nog is het aantal ‘afhakers’ onder de mbo’ers. Het rapport komt met cijfers die al langer bekend zijn, maar dat maakt de geschetste ontwikkeling niet minder schrijnend. De route via het mbo naar het hbo biedt kansen aan laatbloeiers, zo stellen de onderzoekers, en vooral voor jongeren uit lagere sociale milieus en niet-westerse allochtone jongeren. “Dat is belangrijk, omdat zo geen talent verloren gaat. Toch is dat principe onder druk komen te staan.”

Strengere eisen
De belangrijkste reden voor de langere studieduur maar vooral voor de uitval van de mbo’ers onder de hbo-studenten lijkt te zijn dat de kwaliteitseisen flink zijn opgehoogd. Na het schandaal bij Inholland, waar in 2010 veel studenten ten onrechte een diploma kregen, zijn hogescholen zich nog bewuster geworden van de kwaliteitseisen, vooral waar het om de onderzoeksnorm gaat. Bovendien zijn er sindsdien met de minister prestatie-afspraken gemaakt. De strengere normen en afspraken hebben een effect op het studiesucces van de hbo’ers in het algemeen en op dat van de doorgestroomde mbo’ers in het bijzonder.
Fontys-voorzitter Meijer voegt daar nog een derde reden aan toe: “Ook binnen het mbo is de laatste jaren veel veranderd. Een aantal mbo-opleidingen is van vier naar drie jaar gegaan, waardoor het niveau minder goed aansluit bij het hoger beroepsonderwijs.”

  • In het studiejaar 2014/2015 viel landelijk gezien 15,8% van alle eerstejaars hbo-studenten uit. Bij Fontys lag dit percentage op 17,7%. Die uitval is al enkele jaren redelijk stabiel.

  • Dit geldt niet voor de uitval van eerstjaars studenten afkomstig van het mbo. Dat percentage steeg in vier jaar met pakweg 7 procent naar respectievelijk 22,4% (landelijk) en 24,6% (Fontys).

  • Het percentage hbo-studenten dat binnen drie jaar uitvalt, is landelijk aanzienlijk gestegen: van 15,8 naar 20,7%. Bij Fontys is die stijging iets minder groot: van 17,7 naar 21,4%. Opvallend veel groter is de uitval onder mannelijke mbo’ers van niet-westerse allochtone afkomst: landelijk van 32,8% naar 40,6% en bij Fontys zelfs van 32,1% naar 48,1%.

  • Het aantal studenten dat binnen vijf jaar zijn diploma haalt is landelijk in vier jaar tijd gedaald van 53,1% naar 49,1% en bij Fontys van 51,7% naar 50,4%.


Meijer maakt zich grote zorgen over deze cijfers en de achterliggende ontwikkelingen. “Het gegeven is niet nieuw, maar het wordt wel steeds erger. De toegankelijkheid van het hbo komt zo ter discussie te staan en er vallen grote groepen uit. Daar moeten wij zelf als hbo-instelling mee aan de slag.”

Maatwerk
“We doen al iets aan de problematiek via de studiekeuzecheck, die we ook veel meer in gaan zetten bij de begeleiding van eerstejaars. Met name de groep allochtone mbo’ers, waar jongeren vaak een keuze maken die niet bij hun capaciteit past, vraagt maatwerk: meer begeleiding en persoonlijke aandacht.” Tegelijkertijd is de CvB-voorzitter huiverig voor het plakken van stickers op bepaalde groepen, of dat nu mbo’ers of allochtonen zijn. “Dat werkt in dit geval zo bij de constatering van het probleem. Maar de oplossing moet alle hbo-studenten dienen. Dat zal niet één generieke oplossing zijn maar een heel palet, waarbij vooral centraal zal staan wat elke individuele student nodig heeft.”

Meer studievaardigheden
Het Interstedelijk Studenten Overleg vindt dat er in het eerste jaar van het hbo veel meer ruimte moet komen voor het leren van studievaardigheden, zoals zelfstandigheid en het vermogen te plannen. De verslechterde doorstroom van mbo naar hbo is volgens de belangengroep alarmerend, vooral omdat volgens het ISO slechts een derde van de mbo’ers liever gaat werken dan verder te studeren.

Schakeljaar
Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, herkent de problemen die het SCP schetst. "De situatie op de hogescholen is niet zozeer zorgelijk, maar de overgang tussen mbo en hbo is dat wel." Volgens hem worden de problemen vooral veroorzaakt doordat hbo-opleidingen de afgelopen jaren de kwaliteit van de bachelor-opleidingen hebben verhoogd. De Graaf pleit voor een betere overgang van mbo naar hbo. Voor mbo'ers is die overgang nu nog vaak lastig en moeilijk. Daarom streeft hij naar een schakelprogramma van een half jaar tussen de mbo- en de hbo-opleiding. "Daar praten we nu met de minister over. Hiermee zouden mbo'ers net even wat meer tijd krijgen om goed voorbereid aan de slag te kunnen op het hbo."

 

 

 

 

Auteur: Jan Ligthart