Eindhoven,
06
december
2016
|
15:53
Europe/Amsterdam

Het Verpleeghuis van de Toekomst is al een beetje heden

Esther Felix in het Appartement van de Toekomst

Het Verpleeghuis van de Toekomst begint al een beetje zichtbaar te worden. In het Eindhovense verpleeghuis Vonderhof is een appartement voorzien van tal van technische snufjes. Op 1 december vond de interne opening plaats van wat nu Living Lab Vonderhof heet. In het voorjaar 2017 volgt de officiële opening.

Joost van Hoof, werkzaam bij Fontys Paramedische Hogeschool en een van de onderzoekers van het Fontys Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie legde de basis en wist Vonderhof, een locatie van de Eindhovense Vitalis WoonZorg Groep, enthousiast te krijgen. Met hulp van diverse subsidies en de medewerking van ruim 30 bedrijfspartners werd het project steeds omvangrijker. Met het appartement als concreet ‘tussenresultaat’.
“We gaan nu eerst met medewerkers en bewoners van Vonderhof en studenten van Fontys onderzoeken wat werkt en wat beter kan”, aldus Van Hoof, ‘maar het is ongelofelijk wat we hier met zoveel verschillende partners bereikt hebben”.

Snufjes
Het gaat slechts om één woning, maar toch. “De bedoeling is heel Vonderhof langzaam maar zeker in het project op te nemen”, zegt Esther Felix. “Dat mensen al bij binnenkomst het gevoel krijgen: hier gebeurt iets wat ons wonen nog prettiger kan maken.”
De afgelopen 2 jaar vervulde Esther Felix een verbindende rol voor het Living Lab. Zij werkt als projectleider zorgtechnologie en innovatie bij Vitalis maar is ook docent-onderzoeker bij het team Technologie in de Zorg van Fontys Paramedische Hogeschool.Op het eerste gezicht valt weinig op aan het fonkelnieuw ingerichte appartement. De technologische snufjes zijn dan ook kundig aan het oog onttrokken. “Heel bewust”, licht Felix toe. “We willen voor de bewoners op de eerste plaats een thuisgevoel creëren.” Vandaar de kindertekeningen op het raam, de fotolijstjes en het jaren vijftig dressoir. Alleen de verlichting springt meteen in het oog: ruim een half dozijn grote ronde ledlampen hangen in de woonkamer aan het plafond. De lampen passen zich automatisch aan de hoeveelheid daglicht aan.
Sensoren in de vloer registreren ondertussen hoeveel de bewoner rondloopt of juist niet. En of iemand valt. Wat dan ook weer gezien kan worden via de 360° camera aan het plafond. Er zijn bewegingssensoren in alle vertrekken, zelfs het ´koelkastverkeer´ wordt geregistreerd. Het bed meet elke avond het gewicht. Een horloge registreert slaapgedrag en eventueel ´dwaalgedrag´: of de drager ’s nachts aan de wandel gaat. Kortom: alles wordt gemeten. Deze algoritmen kunnen dan weer leiden tot bijvoorbeeld de inzet van een mantelzorger voor bepaalde momenten of taken.
En dan zijn er nog de uitklapbare badkamerwand, de op afstand bedienbare gordijnen, de schuifdeuren en andere doordachte innovaties die een doorsnee appartement niet kent. “Op zich is het appartement klaar. Maar het is een groeimodel, een living lab dat verder wordt doorontwikkeld. Het is dus niet zo dat alles hiermee is dichtgetimmerd”, aldus Felix. “Dat maakt dit living lab interessant voor de leveranciers. Aan de andere kant: het is ingericht als een testomgeving. Dat is echt wat anders dan wanneer mensen er permanent in zouden wonen.” Dat zal voorlopig ook niet gebeuren. Ik zie eerder voor me dat het appartement gebruikt wordt om er in weekeindes of vakanties mensen in te laten verblijven."

Privacy

Het grootste dilemma dat aan het appartement kleeft is veiligheid versus privacy. Felix: “We weten dat voor het merendeel van bewoners en hun families veiligheid de belangrijkste reden is om in een verpleeghuis te gaan wonen. Maar mensen reageren heel verschillend op al die sensoren. De een heeft er geen moeite mee, een ander zegt liever een groter risico te lopen dan voortdurend gemonitord te worden. We hebben daar intern ook veel discussies over.”
Niet dat dit erg is. Innovaties zijn nu tastbaar geworden, kunnen worden uitgeprobeerd en er kan over gediscussieerd worden. Een ideaal Living Lab dus. Joost van Hoof: “Op dit moment wordt een deelonderzoek gedaan naar zowel privacyaspecten van een aantal technologieën als naar de ethische aspecten.” In de voorbereiding zijn de afgelopen jaren door studenten ook verschillende onderzoeken gedaan naar hoe potentiële bewoners de woning het liefst inrichten en hoe je medewerkers meekrijgt in de vernieuwing. “Een ander groepje studenten doet nu onderzoek naar hoe je de geur in de gangen van dit soort huizen kunt veranderen. Vaak blijft het bij dit soort onderzoek bij een prototype of een idee. Maar het zou leuk zijn als het ook in het echt blijvend werkt”, aldus Esther Felix.
Vitalis gebruikt het appartement ook voor onderwijs voor eigen medewerkers over bijvoorbeeld psychogeriatrie. Wat Fontys betreft is er volgens Felix een keur aan opleidingen dat deze locatie als Living Lab kan gebruiken. “Van verpleegkunde tot ICT en van mechatronica tot toegepaste psychologie.” Ook studenten van het Summa College werkten mee aan de realisatie van het Living Lab.

Mensenwerk
Meet- en monitorsystemen, de handigheidjes en ingebouwde veiligheden: Esther Felix en Joost van Hoof realiseren zich dat het vooral technische innovaties zijn. Terwijl een verpleeghuis uiteindelijk vooral mensenwerk is. “Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de technologie gebruikt wordt om te zeggen: nu kunnen we als instelling met minder werknemers toe. Contact leggen met anderen blijft het belangrijkste, dat doe je niet met technologie maar door zien en gezien worden, door sociale interactie.”
“De techniek is er slechts om dat te ondersteunen. Maar goed, aan de ene kant allerlei technologie introduceren en aan de andere kant toch vol voor het menselijke gaan, inclusief de arbeidsplaatsen die daarbij horen, dat staat wel op gespannen voet met de vraag hoe je de zorg betaalbaar houdt.”
Waar het Verpleeghuis van de Toekomst over vijf jaar staat? “Het gaat om innovatie, en dat is een doorlopend proces. Het Living Lab moet levendig blijven en een meerwaarde hebben voor de partijen. Wij kijken nu niet veel verder dan twee jaar vooruit. Tegen die tijd moet duidelijk zijn of alles werkt zoals wij het zouden willen. Alleen een testomgeving en ontwerpruimte is op termijn niet voldoende. Het moet dan meer opleveren: het moet een inspirerende ruimte voor ontwerpers en bedrijven zijn en bijdragen aan kennisontwikkeling voor en door de verpleeghuissector.”

 

Auteur: Jan LIgthart