13
oktober
2021
|
13:56
Europe/Amsterdam

Een andere kijk op het leraarschap vraagt om anders opleiden

Start vierjarig onderzoek naar nieuwe studieroutes

Frank Quinta

Overal in Nederland ontstaan op dit moment initiatieven om lerarenopleidingen te veranderen en te verbeteren. Er lopen overal pilots, ook bij Fontys. De opleidingen willen inspelen op de veranderingen in de beroepspraktijk van leraren. Fontys Educatie lectoren Quinta Kools en Frank Crasborn slaagden er in om, in samenwerking met onderzoekers van drie andere hogescholen, een onderzoeksubsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) te verwerven om de vorm en inhoud van deze nieuwe opleidingstrajecten en de samenwerking daarbij tussen opleidingen en scholen daarbij onder de loep te nemen.

Hoe ze op de onderzoeksvraag terechtkwamen? Door een vraag uit de praktijk. In het hele land zoeken scholen naar nieuwe onderwijsvormen om beter in te spelen op verschillende talenten en leerbehoeften van leerlingen. Ze willen leraren die daarbij passen. Een groeiend aantal scholen geeft aan dat lerarenopleidingen daar in hun ogen nog te weinig in slagen. Crasborn: “De (formele) verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleidingsprogramma’s is in Nederland belegd bij de lerarenopleidingen op basis van landelijke kwaliteitskaders. Mede hierdoor ervaren vooral scholen met nieuwe onderwijspraktijken dat hun invloed op de inhoud opleidingsprogramma’s beperkt is.”

Gepersonaliseerd onderwijs
Voorbeelden daarvan zijn de Vereniging Agora Onderwijs (VAO) en het landelijk Platform Eigentijds Onderwijs (PLEION). Kools: “Ze bieden van vmbo tot en met gymnasium elk op hun eigen manier sterk gepersonaliseerd onderwijs aan, waarbij leerlingen op hun eigen tempo leren en werken zonder de bekende kaders als lesroosters, lesmethoden en toetsvormen. Dat vraagt niet alleen om een leraar die niet alleen maar instructies geeft, maar die zelfsturing bij leerlingen stimuleert, zelf onderwijs ontwerpt en veel samenwerkt met collega’s.”
Die verenigde scholen startten in 2020 een dialoog met een aantal lerarenopleidingen om te verkennen hoe de aansluiting en wisselwerking tussen opleidingsprogramma’s en nieuwe onderwijspraktijken verbeterd kan worden. Daarbij ontstond ook de vraag naar beschikbare kennis en onderzoek op dit terrein. Crasborn: “Op dat moment kwam ook de call van het NRO en gingen we op zoek naar landelijke samenwerking om een onderzoeksubsidie aan te vragen. Het onderzoek richt zich op de vraag wat we kunnen leren van de huidige pilots en experimenten voor de inrichting van nieuwe trajecten en de samenwerking tussen opleidingen en scholen.”

Brede samenwerking
Crasborn en Kools zijn trots op het binnenhalen van de subsidie, het NRO is immers een belangrijk orgaan op het gebied van onderwijsonderzoek in Nederland. Maar de twee zijn vooral heel blij met de brede samenwerking. Kools: “We gaan in dit onderzoek samenwerken met collega-lectoren en onderzoekers van de hogescholen in Amsterdam (HvA) en Zwolle (Windesheim en Viaa) en twee docent-onderzoekers die als leraar in het voortgezet onderwijs werken. Daar kwam de vraag oorspronkelijk vandaan en op deze manier is er een directe lijn naar de scholen, naar de praktijk.”

Het onderzoek met een looptijd van vier jaar richt zich op het groeiend aantal plekken in Nederland waar het opleiden van leraren een nieuwe dimensie krijgt en lerarenopleidingen en scholen samen uitgedaagd worden nieuwe opleidingsroutes te ontwikkelen waarmee studenten ook toegerust worden voor nieuwe onderwijspraktijken. Crasborn: “Er wordt overal in Nederland op kleine schaal geëxperimenteerd, ook bij Fontys. Denk aan 12-14 onderwijs (Tienerscholen) of Teacher College trajecten met een brede oriëntatiefase waar studenten in het begin van hun opleiding nog geen keuze hoeven maken voor bijvoorbeeld basisonderwijs of voortgezet onderwijs. Ons interesseren de opbrengsten en samenwerkingsprocessen die leiden tot die nieuwe vormen van opleiden en wat we daaruit kunnen leren.”

Op zoek naar de gemene deler
Het onderzoeksteam start komende maanden met de inventarisatie van alle pilots die er nu lopen in het land. Vijf ervan worden drie jaar lang gevolgd. De onderzoekers gaan niet alleen kijken naar de manier van opleiden, maar ook belangrijk is hoe de trajecten in samenwerking met het werkveld (scholen) tot stand komen en welke grenzen daarbij opduiken. Kools benadrukt nog eens het belang van samen onderzoeken en je bevindingen niet alleen binnen je eigen hogeschool te delen. Er zijn niet alleen binnen Fontys maar ook elders initiatieven om lerarenopleidingen meer te laten aansluiten bij de ontwikkelingen in de scholen. “Onderzoek kan helpen om in alle initiatieven rode draden te vinden. Waar zit de gemene deler(s) die ervoor zorgen dat de wisselwerking en tussen opleiding en werkveld een meer duurzaam karakter krijgt? Wat zijn aanpakken en opleiding didactische principes die op veel plekken terugkomen? Daar zijn wij heel benieuwd naar. De fundamentele principes moeten duidelijk worden. Wij kijken over onze eigen organisatie heen.”

Het onderzoek is net van start gegaan, maar hoe verhoudt het zich tot de verschillende pilots en initiatieven die nu lopen? Bij Fontys werd onlangs de aftrap gegeven voor de transitie van de educatieve opleidingen om te komen tot flexibeler opleidingsroutes en meer samenwerking tussen verschillende opleidingstrajecten voor leraren. Daarbij vormen leeruitkomsten (‘wat-vraag’) het sturend mechanisme. Crasborn: “Uit onderzoek naar het leren en opleiden van leraren weten we ook dat de kwaliteit van het leren van leraren staat of valt met de manier waarop het opleidingsproces in elkaar zit (‘hoe-vraag’). Wat is de inhoud en samenhang van het curriculum? Hoe is de verhouding en samenhang tussen vakinhoud en beroepsvoorbereiding? Hoe worden praktijk en theorie met elkaar verbonden? In ons onderzoek staat die ‘hoe-vraag’ en de samenwerking met de scholen centraal.”

Auteur: Linda Koster