Eindhoven,
16
juni
2015
|
15:25
Europe/Amsterdam

Crisisdiensten jeugdhulp moeilijk vindbaar

help-2.jpg

De crisisdiensten jeugdhulp zijn via de gemeentelijke websites moeilijk vindbaar. Dat blijkt uit een onderzoek van een student van Fontys Hogeschool Pedagogiek binnen het project ‘Online tools voor de jeugdprofessional’.

Bij 85 procent van de gemeentelijke websites wordt het nummer van de crisisdienst niet binnen twee muisklikken gevonden, zo blijkt uit het onderzoek. Aangenomen wordt dat hulpzoekers in een crisissituatie dan sneller voor een alternatief kiezen. Dat is dan vaak het algemene alarmnummer 112 of de huisarts.

Sinds de transitie in het sociale domein zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorgverlening aan burgers in plaats van de provincies. In het geval van crisisinterventies voor kinderen en gezinnen dienen gemeenten er minimaal voor te zorgen dat er in het geval van een crisis (bijvoorbeeld huiselijk geweld., verwardheid of psychoses) een meldpunt beschikbaar is en dat daar de juiste deskundigheid aanwezig is om te kunnen beoordelen wat er op dat moment nodig is voor het kind, de jongere of de ouder/verzorger.

Verbeteren
Volgens Christa Nieuwboer, docent onderzoeker aan Fontys Hogeschool pedagogiek en deskundige op het gebied van online tool voor de jeugdprofessional is de slechte vindbaarheid van de crisisdiensten op de gemeentelijke websites zo kort na de transitie misschien niet vreemd, maar moet de vindbaarheid wel snel verbeteren. “We denken daar vanuit Fontys Hogeschool Pedagogiek graag in mee”. Een van de aanbevelingen vanuit het onderzoek is dat de vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een coördinerende rol aanneemt en zo voor een eenduidigheid bij de verschillende gemeenten zorgt. Verder wordt voorgesteld om het nummer van de crisisdienst al op de homepage van de gemeentelijke website te vermelden en/of de zoekfunctie op de websites te verbeteren.

Het onderzoek naar de vindbaarheid van crisisdiensten op de gemeentelijke websites wordt in september herhaald. Het factsheet over het onderzoek is hier te vinden.