08
juni
2018
|
00:00
Europe/Amsterdam

Studenten ILS buigen zich over verspilling mode-industrie

Studenten ILS in Fast Fashion Challenge met Dave Hakkens

Hoe mooi zou het zijn als we thuis de grondstoffen zouden verbouwen voor onze eigen kleding. Dat zou een hoop afval schelen, aldus eerstejaars ILS-studenten Pien Ladru en Annebelle van der Lely. Met hun concept Garment Garden wonnen ze afgelopen woensdag de Fast Fashion Challenge. Een sterk concept, dat meerdere aspecten van het afvalprobleem belicht, zo oordeelde Dave Hakkens, die dit jaar als gastdocent van het jaar aan de opleiding verbonden was. 

Het idee achter Garment Garden is simpel. Iedereen met een eigen tuin of balkon heeft de mogelijkheid om vlas of hennep te verbouwen, planten die als grondstof kunnen dienen voor kleding. Zijn de gewassen eenmaal geoogst, dan gaan ze naar een kledingproducent. Dat levert punten op, waarmee vervolgens kleding gekocht kan worden. De kracht van het concept is volgens Hakkens dat het niet alleen het bewustzijn van de consument vergroot (waar komt kleding vandaan?), maar dat het ook bijdraagt aan de vermindering van afval. En daaraan is behoefte. Er zijn steeds meer kledingproducenten die steeds meer kleding produceren. Een groot deel daarvan wordt niet verkocht en belandt op de afvalhoop. Tel daarbij op alle rokjes, broeken, sokken en jasjes die we met z’n allen in de kast hebben hangen en de conclusie is snel getrokken: er is te veel kleding. Vandaar dat Hakkens de studenten van ILS uitnodigde een concept bedenken om de afvalberg te verkleinen. Afgelopen woensdag deelden zestien studenten hun toekomstvisie tijdens korte pitches in kringloopwarenhuis PortAgora in Tilburg. Een passende omgeving. Te midden van welvaartsresten vertelden ze hun verhaal. Omgeven door rekken met tweedehandskleding waarvan de opbrengst ten goede komt aan projecten in onder meer Bosnië Herzegovina en Kroatië.

Eerstejaars Liza Vogels, Linde den Heijer, Martsje Oldenkamp en Pat Ummenthum zetten met hun concept Fashion Circulation vooral in op bewustwording. Door bijvoorbeeld tijdens de Amsterdam Fashion Week op herkenbare plekken grote letters te plaatsen (NOT) hopen ze mensen aan het denken te zetten. Dat is ook het uitgangspunt van tweedejaarsstudenten Noortje van den Keijbus en Lourisa Pels. Bonafide is een app waarmee kledinglabels uitgelezen kunnen worden. De consument ziet zo in een oogopslag waar en door wie de kleding gemaakt is en hoe milieuvriendelijk die is. Niet alle modeproducenten zullen er volgens Hakkens aan mee willen werken. 'Maar voor bedrijven die zich op een groene manier willen onderscheiden is dit zeker interessant.' Daarom beloonde hij het concept met een derde prijs (250 euro).

Sew & Seat van Greta Sartori en Giovanna Pantano richt zich op leftovers, per 1000 t-shirts zo'n 45 vierkante meter. Volgens de twee kunnen deze restmaterialen dienen als basis voor gepersonaliseerde kledingontwerpen. Op dat idee is ook het concept Sewear van Kaya Wijn en Anna Simakova gestoeld. Door de consument zelf zijn kleding (organische katoen) te laten verven met bijvoorbeeld kurkuma of biet hopen ze dat mensen zich bewuster worden van het hele productieproces en de bijbehorende afvalstromen. Ze wonnen er de tweede prijs (500 euro) mee, volgens Hakkens omdat het idee haalbaar is. Ook de enthousiaste presentatie van de twee internationale studenten bracht de jonge visionair in vervoering. Maar de hoofdprijs van 750 euro ging uiteindelijk naar Pien en Annabelle. Die hadden dat allerminst verwacht. Ze zagen het vooral als bonus, omdat ze het op de eerste plaats een uitdaging vonden om aan de challenge deel te nemen.

(Fontys Academy for Creative Industries)