De toekomst van het onderwijs, deel 2 : Creatieve oplossingen moeten leraarschap weer aantrekkelijk maken

Hoe ziet het primair en voortgezet onderwijs van de toekomst eruit? Die vraag staat centraal in een reeks artikelen die journalist Hub Dohmen de afgelopen maanden voor Fontys schreef. Hub vroeg betrokkenen uit allerlei lagen van het onderwijs te reageren op dit thema. De meeste verhalen werden geschreven voordat de coronacrisis ook het onderwijs op z’n kop zette, maar ze zijn daarom niet minder actueel. Eén van de laatste verhalen van deze serie gaat juist ook over de mogelijke veranderingen in het onderwijs als gevolg van de coronacrisis. Aan het einde van de verhalenreeks vertelt ook Fontys zelf hoe de organisatie elke dag weer, samen met het werkveld, verder bouwt aan de toekomst. Deze keer: Creatieve oplossingen moeten leraarschap weer aantrekkelijk maken​.

29
april
2020
|
14:23
Europe/Amsterdam

De toekomst van het onderwijs: creatieve oplossingen moeten leraarschap weer aantrekkelijk maken

Aantrekkelijker maken van het leraarvak

Een hoge werkdruk, een (te) laag salaris en ook nog eens een tekort aan collega’s. Het is niet gemakkelijk docent te zijn. En dan met name in het basisonderwijs. Aan een dergelijke indruk is haast niet te ontkomen, als je de krant openslaat of de televisie aanzet. Want de staking, en de daar aan gekoppelde onvrede in het vak, houdt de gemoederen alweer enige tijd bezig.

Marian Thunnissen, lector Dynamische Talentinterventies bij Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, heeft als moeder ook te maken met stakende leerkrachten. Ze heeft begrip voor de docenten van haar kinderen.

Tegelijkertijd kijkt de organisatiepsychologe beroepsmatig met interesse naar de discussie. ,,Als lector onderzoek ik onder meer de talentontwikkeling van werkenden”, vertelt ze. ,,En wat we in het nieuws zien, zijn docenten die klagen over werkdruk en salaris. Geld staat in dit verband voor waardering, het gaat vaak niet zo zeer om de euro’s. Want laten we eerlijk zijn: de meeste leerkrachten zijn niet voor het salaris het vak ingegaan. Wat hen drijft, is de ontwikkeling van de leerling.”

De discussie over het geld zou Thunnissen het liefst vergeten. ,,Als ik een campagne zou opzetten, dan zou ik focussen op de bijdrage die je kunt leveren aan de ontwikkeling van kinderen en aan de samenleving. Wat het tekort betreft, denk ik dat er nog aardig wat docenten te vinden zijn. Er is nog onbenut potentieel op de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld vrouwen. Dat geldt ook voor mensen met een migratie-achtergrond.”

Lesuitval
Door het lerarentekort kampt het onderwijs met lesuitval. Dáár moet iets aan gedaan worden, vindt Thunnissen, die een pleidooi houdt voor creatieve oplossingen. ,,Misschien moeten we mensen enthousiasmeren om langer en meer les te geven”, oppert Thunnissen. ,,Een deel van de leerkrachten heeft tenslotte een part-timeaanstelling.” Tegelijkertijd moet er voor onconventionele oplossingen worden gekozen. ,,Mensen uit het bedrijfsleven die enkele dagen per week in het onderwijs komen werken (de hybride docent, red.), of mensen die deels in het basis- en deels in het voortgezet onderwijs aan de slag gaan.”

Uit onderzoek van Thunnissen blijkt dat de gemiddelde schoolorganisatie niet flexibel genoeg is voor onconventionele oplossingen. Daardoor lijkt het ook een hele uitdaging het lerarentekort op te vangen. ,,Zo wordt vaak verwacht dat je tijdens de wekelijkse vergadermiddag aanwezig bent, terwijl je maar deeltijd werkt en ook nog andere activiteiten hebt.” Ze houdt een pleidooi voor een frisse blik in het onderwijs.

De werkdruk en met name de ongebreidelde administratietaken zijn een doorn in het oog van menig docent. ,,Voor mensen die zoveel passie hebben voor het vak, voor het vooruithelpen van kinderen, is de administratie en bijbehorende bureaucratie een reden voor een burn-out.” Een deel van de regels komt van het rijk, van de politiek. De boodschap van lector Thunnissen is dat de politiek (inclusief minister) het onderwijs vooral moet faciliteren. ,,Laat de inhoud aan het onderwijs over.”

Dat klinkt als muziek in de oren van Jan van de Ven, een van de motoren achter PO in Actie. Deze actieclub werkte de afgelopen tijd als katalysator van de onvrede in het onderwijs. ,,Wij vonden dat de vakbonden in slaap waren gedut, niet voor onze belangen opkwamen”, zegt Van de Ven, momenteel werkzaam als invalleerkracht in het primair onderwijs.

Nu de vakbonden - in elk geval de AOB- weer alert lijken te zijn, hebben de oprichters van PO in Actie een nieuw – meer inhoudelijk - initiatief van de grond getild. Terwijl ook de salariskloof er simpelweg aan moet. ,,Het salaris is inderdaad zelden een reden geweest om voor het leraarschap te kiezen, maar het moet ook nooit de reden zijn om niét voor het onderwijs te kiezen of het onderwijs überhaupt te mijden.”

Van de Ven en zijn ‘strijdmakker’ Thijs Roovers staan aan de basis van het Lerarencollectief, dat binnenkort ten doop wordt gehouden. ,,Het is geen vakbond of actiegroep, maar een vakorganisatie. Wij richten ons op de inhoud van het beroep. En het zou mooi zijn als we daardoor het vak weer aantrekkelijker kunnen maken. Het lerarentekort is de grote aanjager van dit initiatief.”

Het Lerarencollectief is in feite de opvolger van de Onderwijscoöperatie (OC), die vorig jaar bij gebrek aan draagvlak in de sector uiteen is gevallen. ,,Ons doel is meer grip te krijgen op bijvoorbeeld de inhoud van het vak, wie zich leraar mag noemen en de opleidingen”, zegt Van de Ven. ,,We beginnen in het primair onderwijs en als het werkt zoeken we ook samenwerking om leraren in andere sectoren te helpen.”

Dat er iets moet veranderen, is wat Van de Ven en Roovers betreft meer dan duidelijk. ,,Zestig jaar geleden stond een leraar nog op dezelfde plaats als een burgemeester, een pastoor, een advocaat of een andere notabele. Nou, die waardering is helemaal weg. De verklaring is wat ons betreft simpel: de leraar is geen zelfstandige ‘onderwijsarchitect’ meer, maar een simpele uitvoerder van hetgeen andere mensen hebben bedacht. Er is de afgelopen decennia een hele bestuurslaag tussen geschoven, ook methodemakers hebben hun plek opgeëist. Wij moeten ons nu gaan hergroeperen en het heft weer in eigen handen nemen”, zegt Van de Ven. Met alleen al 150.000 leerkrachten in het basisonderwijs verwacht hij dat dit mogelijk moet zijn.

Lector Thunnissen juicht de inhoudelijke discussie toe die het Lerarencollectief wil initiëren. ,,Ik begrijp het wel”, zegt ze. ,,Want hoe actueel is het onderscheid tussen een master en een hbo-opleiding? Hoe ga je om met de hybride docent, moet die ook eerst een intensieve studie doen voordat -ie voor de klas mag staan? Het zijn punten waarover ook het vak iets te zeggen heeft.”

 

Auteur: Hub Dohmen