21
november
2019
|
15:32
Europe/Amsterdam

Cultureel onderzoek naar factoren die crimineel gedrag voorspellen

Foto voor artikel

Met het project ‘Jeugdcriminaliteit in de Nederlandse Caraïben’ onderzoeken lector Paul Mutsaers en onderzoeker Maikel Meijeren van Fontys Hogeschool Pedagogiek welke familiefactoren voor Antilliaanse jongeren bepalend zijn voor een carrière in de criminaliteit. De gangbare modellen voor het voorspellen en voorkomen van jeugdcriminaliteit schieten tekort. Ze zijn namelijk te veel gebaseerd op westerse normen en waarden over opvoeding en bijbehorende gezins- en familiestructuren, vinden de onderzoekers. Ze pleiten voor maatwerk en meer cultuursensitieve tools.

Er is al veel onderzoek gedaan naar factoren die de kans op een criminele loopbaan vergroten. En veel van die indicatoren komen terug in voorspellende modellen voor risicoanalyses en risicoprofielen van jonge delinquenten. “Zoals het WSJCA-model, een model dat veel wordt gebruikt binnen het jeugdstrafrecht”, vertelt Maikel Meijeren, als onderzoeker verbonden aan het lectoraat ‘Diversiteit en (Ortho)pedagogisch handelen’. “De modellen houden geen rekening met culturele verschillen en de context van niet-westerse culturen. Daarom vragen wij ons af hoe betrouwbaar voorspellingen van dergelijke modellen zijn en of indicatoren juist geïnterpreteerd worden.”

Meijeren noemt als voorbeeld ‘gescheiden ouders’. “In Nederland blijkt dat kinderen van gescheiden ouders meer kans lopen om het slechte pad op te gaan dan kinderen waarvan de ouders niet gescheiden zijn. Bij Antilliaanse jongeren daarentegen, speelt het hebben van gescheiden ouders totaal geen rol bij het wel of niet ontwikkelen van crimineel gedrag”, aldus Meijeren, “en dat heeft weer te maken met de setting waarin kinderen opgroeien. De cultuur is matrifocaal, met de moeder als sociaalemotionele én financiële spil van het gezin. Op de Antillen zijn vrouwen zowel moreel als financieel de steunpilaren van families. Het kerngezin, zoals we dat in Nederland kennen - met een vader, moeder en gemiddeld twee kinderen - is daar vrij ongebruikelijk. Een groot gezin, de extended family, met meerdere opvoeders en een afwezige vader is juist heel normaal.”

Transnationalisme
Een verschijnsel dat ook veel voorkomt in de Caraïben is ‘transnationalisme’: het gegeven dat Antilliaanse families verspreid over verschillende landen wonen, met bijvoorbeeld een oom in Nederland, een andere oom in Colombia en een tante in de Dominicaanse Republiek. Meijeren: “Wellicht kan dit van invloed zijn op het wel of niet ontwikkelen van crimineel gedrag, want jongeren met problemen hebben in hun directe omgeving minder hulpbronnen tot hun beschikking. Als ze bij een oom of tante voor hulp terecht kunnen, moeten ze naar een ander land waar ze verder niemand kennen en waarvan ze de taal ook niet beheersen.”

Mutsaers en Meijeren willen door middel van uitgebreide interviews met Antilliaanse jongeren in Nederland en op Curaçao achterhalen welke familiefactoren bepalend zijn bij het ontwikkelen of afremmen van crimineel gedrag. Uiteindelijk doel is om deze factoren te integreren in modellen, zodat de betrouwbaarheid van voorspellende modellen en analyses van big data groter wordt. “Gebeurt dat niet, dan blijven we (preventief) beleid ontwikkelen op basis van verkeerde aannames”, aldus Meijeren. Hij vervolgt: “Daarom pleiten wij voor cultuursensitieve meet- en signaleringsinstrumenten.”

Ideeëngenerator
Het belang hiervan erkent ook het Nationale Wetenschapsagenda-programma Ideeëngenerator. Deze zomer werd namelijk bekend dat vanuit dit programma - bedoeld voor kleinschalige, risicovolle onderzoeksprojecten met potentieel hoge maatschappelijk impact - 50.000 euro voor het onderzoek van Mutsaers en Meijeren wordt toegekend. Dankzij deze financiering kunnen de onderzoekers in het voorjaar starten met de tweede fase van hun onderzoek op Curaçao: interviews met jonge Antillianen (en voor hen belangrijke personen) zonder strafblad.

Afgelopen zomer spraken de onderzoekers al met tien jonge delinquenten uit een justitiële jeugdinrichting over hun opvoeding en familiestructuren. Deze jongens en meisjes mochten ieder - voor hen - twee belangrijke personen aanwijzen, die dezelfde vragen kregen voorgelegd. Zodoende werden dertig interviews afgenomen. Vanaf het najaar 2020 volgen in Nederland de derde en vierde fase van het onderzoek, op dezelfde manier worden dan ook in Nederland Antilliaanse jongeren met en zonder strafblad bevraagd.

 

 

Auteur: Annelies van der Woude