25
januari
2022
|
17:17
Europe/Amsterdam

SPECO-studenten verzetten bergen werk in onderzoek naar de betaalbaarheid van sport

Contributiemonitor

De betaalbaarheid van het sportaanbod en het faciliteren en stimuleren van sportdeelname zijn al jaren belangrijke aandachtspunten in beleidsagenda’s, onder andere van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en gemeenten.

Een stijging van de verenigingscontributie raakt consumenten in hun portemonnee en kan de inclusiviteit van sport bedreigen: het idee dat iedereen moet kunnen meedoen en dat de prijs geen belemmering voor sportdeelname mag zijn.

Daarom is het van belang om in kaart te brengen hoe contributies van sportverenigingen en toegangsprijzen van sportlocaties zoals zwembaden en ijsbanen in Nederland zich ontwikkelen.  

 

Bergen werk verzet
Dat is een onderzoek van enorme omvang. De tweedejaarsstudenten van Fontys SPECO Sportmarketing en de Johan Cruijff Academy hebben hiervoor al het veldwerk gedaan door de prijzen van ruim 3.000 sportverenigingen en 431 zwembaden, kunstijsbanen en klim- en boulderhallen te verzamelen. In de opdracht van VWS wordt samen met het Mulier instituut en onderzoekers van de opleiding Sport en Bewegen van de HAN sinds 2016 een rapport opgesteld over de betaalbaarheid van het sportaanbod. De SPECO Sportmarketing-studenten vergaarden tijdens de coronapandemie alle data met een onderzoeksmethode die voor het grijpen lag, namelijk desk research. 

Voor het onderzoeksteam, waarvan ook docenten Bart van Bezooijen en Monique van Rooijen van SPECO Sportmarketing deel uit maken, heel erg waardvol. Zonder de studenten konden deze bergen aan werk nooit worden verzet. De studenten heeft het een uitgebreide blik in onderzoeksmethoden opgeleverd: onderzoek verrichten hoeft niet altijd met vragenlijst aan een doelgroep plaats te vinden. Win-win voor alle partijen.   

Conclusie: prijzen voor sporten volgen inflatie
Voor deze meting zijn over het seizoen 2020/2021 de contributies van sportverenigingen in tien verschillende sporten geregistreerd: atletiek, golf, handbal, handboogschieten, hockey, skeeleren/schaatsen, tafeltennis, toerfietsen, voetbal en wandelen. De hoogte van de contributies bij verenigingen in deze sporttakken volgt over het algemeen de inflatie. In absolute getallen is het dus wel iets duurder geworden om te sporten, maar ten opzichte van 2016/2017 is het bedrag gecorrigeerd met de inflatie, gelijk gebleven. Hetzelfde geldt voor de toegangsprijzen van de zwembaden, kunstijsbanen en klim- en boulderhallen die zijn onderzocht.

De contributies van sportverenigingen verschillen wel sterk. Zo betalen de seniorleden van hockeyverenigingen gemiddeld de hoogste contributie (€306,- per jaar), gevolgd door handbal- en voetbalverenigingen (respectievelijk gemiddeld €259,- en €200,- euro). Bij skeelerverenigingen (€58,- per jaar) en schaatsverenigingen (€68,- per jaar) is de gemiddelde contributie voor seniorleden relatief laag. Naarmate het inwoneraantal van een gemeente stijgt, zien we dat ook de gemiddelde contributie stijgt. Verder is de gemiddelde contributie vaak hoger in gemeenten waar het aandeel hoogopgeleiden relatief hoog is. De gemiddelde contributie is vaak lager in gemeenten waar het aandeel verenigingsleden hoger is.
De gemiddelde prijs van een toegangskaartje voor het zwembad is €5,13, voor de ijsbaan betaal je gemiddeld €7,44. Eén keer klimmen kost gemiddeld €12,44, voor één keer boulderen betaal je € 10,65 in een klim-en boulderhal. Kosten voor zwemmen, schaatsen en boulderen zijn ten opzichte van 2015/2016 daarmee, gecorrigeerd met de inflatie, gelijk gebleven. Klimmen is ten opzichte van het jaar ervoor met 4% gestegen. Aan gemeenten nu de schone taak om met deze informatie beleid te creëren waarmee de inclusiviteit van sportdeelname wordt bevorderd.

Wil je meer informatie over het onderzoek en de conclusies, kijk dan op Contributiemonitor 2020-2021 en Toegangsprijsmonitor 2020-2021. Of neem contact op met Bart van Bezooijen of Monique van Rooijen.

Auteur: Sjoukje van der Haring