Sprint naar content
English
Wil jij ook dat jouw opleiding zo goed mogelijk bekeken wordt? Met SEO optimaliseer je de website voor zoekmachines, terwijl WCAG zorgt dat deze toegankelijk is voor iedereen. Leer hoe je de twee combineert voor een vindbare pagina die niemand buitensluit.

Wat zijn SEO en WCAG?

SEO staat voor Search Engine Optimization, ofwel zoekmachine optimalisatie. SEO kan je dus omschrijven als alle activiteiten die zorgen dat pagina's hoger in de zoekresultaten verschijnen. Door SEO effectief in te zetten kunnen jouw pagina's beter vindbaar worden in zoekmachines zoals Google.

WCAG staat voor Web Content Accessibility Guidelines, ofwel richtlijnen voor webtoegankelijkheid. Hiermee maak je jouw pagina ook toegankelijk voor mensen met een beperking, zoals slechtzienden of motorisch beperkten. In Nederland zijn dat er ruim 2 miljoen. Met WCAG verbetert de gebruikerservaring voor al jouw bezoekers.

Waarom is het belangrijk?

  • De meeste bezoekers op de Fontys website komen via Google
  • Een positieve gebruikerservaring op de website betekent een hogere ranking in Google
  • Hoe toegankelijker de pagina, hoe hoger de kans op een positieve ervaring voor de bezoeker
  • Een hogere ranking in de zoekresultaten betekent meer (kans op) kwalitatieve bezoekers

Zelf aan de slag

Om SEO en WCAG binnen Fontys zo goed mogelijk te organiseren, is het belangrijk dat we dit binnen de gehele organisatie op dezelfde manier benaderen. Gelukkig hoeft dit niet ingewikkeld te zijn. Hieronder vind je per onderdeel uitleg.

Tekst (inhoud)

Op de website maken we gebruik van taalniveau B1. Hiermee draai je niet om de boodschap heen, maar schrijf je juist helder, toegankelijk en vlot. Te moeilijk taalgebruik heeft grote gevolgen. Ik noem er drie:

  • Te moeilijke taal frustreert studiekiezers
  • Je bereikt je doel niet (studiekiezers & ouders/verzorgers lezen de tekst niet goed)
  • Begrijpelijke taal zorgt ervoor dat je sneller gevonden wordt in Google

Misschien denk je: begrijpelijke taal is kindertaal. Dat is niet zo. Uit onderzoek blijkt: ook hoger opgeleiden lezen meestal liever een tekst op taalniveau B1 dan op C1. Een B1-tekst leest namelijk makkelijker en sneller.

De belangrijkste kenmerken van teksten op taalniveau B1 zijn:

  • Duidelijke titels en tussenkoppen;
  • Genoeg witruimte en opsommingen;
  • Korte en persoonlijke zinnen, korte alinea’s;
  • Eenvoudige woorden die iedereen kent (leg jargon uit);
  • Geen woorden met een figuurlijke betekenis (spreekwoord, uitdrukking).

Tools die je kunnen helpen:

Een belangrijk onderdeel van SEO is het gebruiken van de juiste zoekwoorden in teksten. Het vinden van de juiste zoekwoorden kan nog best een uitdaging zijn. We hebben daarom een basislijst van zoekwoorden gemaakt. De lijst gebruiken we ook voor onze online advertenties (SEA). Zo weet je sowieso dat er op deze zoekwoorden gezocht wordt (zoekvolume).


Verder kun je uiteraard zelf een zoekwoord intypen in de Google zoekbalk en bekijken welke suggesties Google je nog meer geeft. Helemaal onderaan de resultatenpagina van Google staan ook gerelateerde zoekresultaten die relevant kunnen zijn. Vergeet niet om dit in een ‘incognito’ venster van je browser te doen.

Wil je weten of er ook daadwerkelijk zoekvolume op zit? Neem dan ook contact op met de SEO-specialist.

Wanneer je de juiste zoekwoorden gevonden hebt is het tijd om de content te (her)schrijven. Hierin zijn er een aantal dingen die je kunnen helpen om beter gevonden te worden. Overmatig gebruik van je zoekwoorden is hier zeker geen van. Een tijd geleden dacht men dat het veelvuldig gebruikmaken van dezelfde zoekwoorden goed zou zijn voor de ranking in Google. Recent onderzoek geeft echter aan dat overmatig gebruik van zoekwoorden juist averechts werkt.

Google vindt het eerste deel van jouw tekst het belangrijkst. Het is daarom goed om jouw belangrijkste zoekwoord in de eerste 150 woorden in ieder geval terug te laten komen.

Voor langere teksten zou je een SEO-tekstschrijver in te schakelen. Om je op weg te helpen kun je hier ook gelijk een briefing downloaden voor de tekstschrijver.

Briefing downloaden

Bij actief schrijven, schrijf je zinnen met zo weinig mogelijk hulpwerkwoorden. Dit zorgt voor korte, ‘actieve’ zinnen. Een actieve zin is vlot en duidelijk. Een passieve zin is omslachtig, wollig en sloom.

Voorbeeld 1
Passief: De kwartaalcijfers zullen aan het einde van de maand door de gemeente worden gepubliceerd.
Actief: De gemeente publiceert de kwartaalcijfers aan het einde van de maand.

Voorbeeld 2
Passief: Met deze tips kunnen heerlijk heldere teksten geschreven gaan worden
Actief: Met deze tips schrijf je heerlijk heldere teksten.

De tweede zin klinkt vlotter, maar ook alsof je zekerder bent van je zaak.

Soms kom je er niet onderuit om vaktaalwoorden te noemen. Omdat het moet, of omdat het juist nodig is dat de lezer het woord leert kennen. Zorg er dan in ieder geval voor dat je het risico ondervangt dat je lezer de tekst niet snapt. Dus: noem het woord, en leg daarna uit wat het betekent.

Voorbeelden

  • waarover we samen in gesprek gaan (dat noemen we ‘dialoogsessies’). 
  • Vraagstuk = een probleem uit de praktijk / een probleem die jij in je beroep moet oplossen

Een aantal voorbeelden:

  • Hen/hun, die/diens
  • Ouders/verzorgers i.p.v. vaders en moeders
  • Partner i.p.v. vriend/vriendin/echtgenoot
  • Kies voor een neutrale aanhef: 'Beste lezer' i.p.v. 'beste mevrouw/meneer'
  • Gebruik in formulieren x/v/m
  • Vermijd het gebruik van beroepsnamen met een vrouwelijk achtervoegsel: Niet 'docente', maar 'docent'
  • Gebruik kenmerken of identiteiten als een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: trans(gender) persoon / trans vrouw / trans man, een lesbische vrouw, een homo (seksuele) man.
  • Vermijd het gebruik van termen waarmee een persoon wordt geindetificeerd met een beperking. We gebruiken een mogelijke fysieke, verstandelijke en/of psychische beperking dus niet als een zelfstandig naamwoord, maar als een bijvoeglijk naamwoord. Dus niet ‘blinde’, ‘slechtziende’ of ‘gehandicapte’, maar ‘mensen met een (auditieve, visuele, lichamelijke of verstandelijke) beperking’ of een ‘blind of slechtziend persoon’.
  • We maken gebruik van de termen ‘iemand heeft ADHD’ of ‘een persoon met een autismespectrumstoornis’ (ASS), in plaats van ADHD’er of autist.

Bekijk meer voorbeelden in het stijlgids van WomenInc.

Tekst (opmaak)

Gebruik koppen en tussenkoppen om een ​​overzicht van de pagina te vormen. Ze helpen (visueel beperkte) gebruikers en zoekmachines om te begrijpen hoe de pagina is georganiseerd. Hierdoor is het gemakkelijker om te navigeren op de website.

Voorbeelden van correct gebruik van koppen:

  • Gebruik <h1> voor de titel van de webpagina. Gebruik geen <h1> voor iets anders dan de titel van de website en de titel van webpagina's.
  • Gebruik koppen om de inhoudsstructuur aan te geven en te ordenen.
  • Sla geen kopniveaus over, ga van een <h1> niet naar een <h3>, aangezien gebruikers van schermlezers zich zullen afvragen of er inhoud ontbreekt.

Google indexeert de koppen. Het is dus belangrijk om bepaalde zoekwoorden in de tussenkop te gebruiken.

Een studiekiezer die op je pagina komt, zal eerst scannen of de pagina wel biedt waar hij naar op zoek is. Een pagina scannen gaat een stuk makkelijker als er een opsomming in voorkomt. Dat vindt niet alleen je bezoeker, dat vindt Google ook. En daarom bevorderen bullets je ranking. Probeer keywords in de ranking te gebruiken.

Veel websites staan vol met links zoals ‘Lees meer’, ‘Meer info’ of ‘Ga verder’. Als je volledig ziend bent, zie je ook de context van de links. Hierdoor begrijp je waar ze naartoe leiden. Maar mensen met een visuele beperking, nemen deze niet waar. Hierdoor missen zij de context van de informatie of waar ze naartoe navigeren. Ook volledig ziende personen kunnen trouwens in de war raken door vage button- en link-teksten. Het is dus belangrijk om individuele links een eigen context mee te geven. Een link-tekst moet van zichzelf beschrijvend genoeg zijn. Zo kan ieder persoon snel en prettig navigeren door je website.

Voorbeelden van beschrijvende links:

  • Lees meer over [onderwerp]
  • Ik heb geen e-mail ontvangen, wat nu?
  • Naar de agenda
  • Meer informatie over [onderwerp]
Voor pagina’s die geïndexeerd worden, dus gevonden worden door Google, is het belangrijk dat er voldoende tekst op staat, minimaal 300 woorden. Lange teksten worden beter gevonden door zoekmachines. Deze zijn namelijk deskundiger, relevanter en unieker dan korte teksten. Ook blijven bezoekers langer op je pagina, omdat er meer te lezen valt. Google concludeert daarmee dat je een goede tekst hebt geschreven, en geeft je pagina een goede SEO score, waardoor je dus weer beter vindbaar bent bij de doelgroep. Ook kan een langere tekst twijfels wegnemen, zeker als het gaat om het maken van een studiekeuze. Wel raden we aan om de alinea’s kort te houden met maximaal 5 zinnen.

Beeldmateriaal

Afbeeldingen hebben allerlei functies. Je kunt er de aandacht mee trekken of een tekst duidelijker maken. Met afbeeldingen draag je dus vaak informatie over. Daarom is het belangrijk om ze toegankelijk te maken.

Je kunt plaatjes toegankelijk maken door ze een tekstueel alternatief te geven. Dat betekent dat je in tekst beschrijft wat op het plaatje te zien is, of wat de functie van het plaatje is. Je doet dit door bij het invoegen van een plaatje de alt tekst in te vullen.

Door afbeeldingen een tekstalternatief te geven maak je ze dus toegankelijk voor bezoekers die de afbeeldingen niet kunnen zien. Ook zoekmachines zoals Google maken gebruik van tekstalternatieven bij het indexeren van websites.

Als de afbeelding een sfeer-afbeelding is, hoef je niks in te vullen. XC maakt er in dat geval automatisch sfeer afbeelding van.

Teksten op afbeeldingen
Soms komen we op de website nog steeds teksten op afbeeldingen tegen. Dit is niet toegestaan. Naast dat het op een mobiel vaak niet te lezen is, is het niet gebruikersvriendelijk.

Een mooie afbeelding kan je pagina aantrekkelijker maken. Wel is het heel belangrijk dat je afbeelding geen al te groot formaat heeft. Door een te zware afbeelding zal je pagina namelijk langzamer laden. Dat is niet alleen slecht voor de SEO van jouw pagina, maar voor die van de gehele website.

  • Plaats je jouw afbeelding paginabreed? Dan zorg je dat deze maximaal 500kb groot is.
  • Is de afbeelding kleiner dan paginabreed? Dan zorg je dat deze kleiner is nog dan 500kb. Bij voorkeur houd je de afbeelding onder de 100kb.
  • Plaats je meerdere afbeeldingen op de pagina? Houd er dan rekening mee dat bijvoorbeeld 10 afbeeldingen van 500kb elk nog steeds zwaar zullen zijn voor je pagina. Probeer in dit geval de afbeeldingen dus ook echt kleiner te houden.

Je kan een afbeelding naar een kleinere bestandsgrootte krijgen door deze letterlijk kleiner te maken, maar ook door deze zogenaamd te comprimeren. Hiermee verklein je de bestandsgrootte van de afbeelding zonder kwaliteit te verliezen. Let wel dat als jouw afbeelding erg groot is (denk duizenden pixels breed/hoog), je deze waarschijnlijk eerst zal moeten verkleinen om echt een verschil te maken.

Op de website werken we standaard met twee formaten:

  • Verhouding 16:9
  • Verhouding 16:7

Audio en video kan bijdragen aan de toegankelijkheid van je informatie. Zo is een filmpje voor veel mensen duidelijker dan een lange tekst. Maar als je audio en video op een verkeerde manier inzet, sluit je juist veel mensen buiten. Niet iedereen kan het beeld of geluid zien of horen. Op de website maken we altijd gebruik van ondertiteling.

Om welke bestanden gaat het?
Het gaat om:

  • Geluid/audio (zonder beeld);
  • Bewegend beeld (zonder geluid);
  • Filmpjes/video (een combinatie van beeld, geluid en soms interactieve elementen zoals een knop waar je op kunt klikken).

Onderdelen van toegankelijke audio en video

  • Tekstalternatief: Alle vormen van audio en video moeten een kort tekstalternatief krijgen. Dit is vergelijkbaar met de alt-tekst van afbeeldingen.
  • Ondertiteling: Er zijn verschillende handige manieren om ondertiteling toe te voegen. Alle opties zijn makkelijk te googlen. Kom je er niet uit? Stuur dan een bericht in Teams. Er zijn een hoop collega's met goede tips!
  • Beeld of geluid dat automatisch start: Gebruik je bewegend beeld of geluid op een webpagina en start dit automatisch, dan moet het voor bezoekers mogelijk zijn om er wat aan te doen. Ze moeten het bijvoorbeeld kunnen pauzeren of stoppen.

Live-uitzendingen
Live-uitzendingen hoeven niet ondertitelt te worden. Maar als een live uitgezonden audio- of videofragment na de live uitzending online blijft staan of opnieuw beschikbaar wordt gesteld, moet deze alsnog ondertitelt worden.

Het is niet meer toegestaan om PDF of Word-bestanden op de website te plaatsen. Vaak kun je dezelfde informatie op een gewone pagina plaatsen.

Waarom doen we dit niet meer?

  • Webpagina’s worden beter weergegeven op kleine schermen.
  • Kantoorbestanden zoals pdf zijn niet schaalbaar.
  • Bezoekers hoeven niet om te schakelen naar een andere omgeving (van de website naar het kantoorbestand).
  • Webpagina’s laden sneller dan kantoorbestanden.

PDF's: wanneer wel?

  • Het is om juridische redenen nodig
  • Een formulier moet geprint of ondertekend worden (en het is niet mogelijk om de aanvraag online te doen).

Niet doen!

Er is veel wat je kan doen om de SEO en WCAG van jouw pagina te verbeteren. Daarbij horen ook de dingen die je dus zeker níet moet doen om te zorgen dat je pagina goed vindbaar en toegankelijk blijft. We zetten ze nog eens kort en krachtig voor je op een rijtje.

  • Geen tekst op afbeeldingen
  • Geen tabellen
  • Geen PDF downloads
  • Geen lange zinnen
  • Geen jargon
  • Geen wollig taalgebruik