Fontys Road to Rio: Jens Schuermans
Tijdens de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro, wordt Nederland vertegenwoordigd door een aantal Fontys studenten. Maar wie zijn die studenten? In een reeks portretten en interviews volgen wij hun 'Road to Rio'. Ditmaal een uitstapje naar een Fontys student die voor België gaat uitkomen.
Hoe ziet jouw gemiddelde week eruit?
“Elke week is anders. Ik ben zo’n 200 dagen per jaar in het buitenland voor mijn sport. Als ik thuis ben dan doe ik veel aan zelfstudie, omdat de meeste informatie gewoon online te vinden is. Maar als ik dan een ‘normale’ week heb, dan ga ik op maandag en dinsdag naar school tussen het trainen door. Woensdag en donderdag zijn trainingsdagen met wat relaxen of zelfstudie tussendoor. Vrijdag en zondag zijn meestal wedstrijddagen. Zaterdag doe ik wat aan parcoursverkenning.”
Naast al het trainen en wedstrijden rijden heb je dus nog wel tijd voor school?
“Ik heb 1 à 2 vaste schooldagen die ik zoveel mogelijk probeer bij te wonen. Dat lukt gelukkig meestal ook wel.”
Heb je eigenlijk nog wel tijd voor een sociaal leven?
“Voor sociale dingen heb ik niet zo heel veel tijd. Ik ben natuurlijk 200 dagen per jaar in het buitenland. En de dagen dat ik thuis ben, ben ik bezig met trainingen of school. Ik heb thuis in België wel een vaste vriendenkring, die ik veel probeer te zien. Vooral in de winter heb ik meer tijd om af te spreken. Ik heb ook een vriendin, die gelukkig veel meegaat naar het buitenland als ik daar moet zijn. Ik vind het ook helemaal niet erg dat ik niet zoveel vrienden heb of dingen kan doen. Ik leid het leven dat ik wil leiden. Daar moet ik wel wat voor inleveren op het sociale vlak, maar ik krijg er ook veel voor terug.”
In hoeverre helpt Fontys jou dan bij het combineren van je sport en studie?
“Ik kan m’n sport en studie goed combineren met hulp van het ‘Topsportbeleid’ van Fontys. Het is daardoor een stuk makkelijker om te kunnen studeren én sporten. Maar ook omdat ik studeer op de Johan Cruijf University. Dat is een studietraject speciaal voor topsporters. Veel studieonderdelen doe ik zelfstandig en met behulp van het internet. Elke maand spreek ik af met mijn studieloopbaanbegeleider om de opvolgende maand te spreken. Daarin kijken we dan naar wedstrijden die ik moet gaan rijden en tentamens die eraan komen. Zo kan ik tentamens verplaatsen als die toevallig op een wedstrijddag vallen. En dat vind ik erg fijn!”
Hoe ben je met je sport in aanraking gekomen?
“Toen ik jonger was deed ik aan hardlopen, voetbal en tennis. Op mijn vijftiende kreeg ik de ziekte van Osgood-Schlatter, een ziekte waarbij er pijn optreedt op de plaats van de aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen. Die ziekte kwam doordat ik snel groeide. Ik ben daarvoor een operatie ondergaan en heb een tijdje moeten revalideren. Na die revalidatie werd me aangeraden om te gaan mountainbiken, omdat dat de minst belastende sport voor mijn knie was. Ik kreeg een ‘klik’ met mountainbiken en ging mezelf daar verder in ontwikkelen. Ik werd echt verliefd op de sport en dat uit zich nu door een kwalificatieplek op de Olympische Spelen!”
Ken je de andere gekwalificeerde Fontys studenten?
“Ik heb alleen gehoord van de schoonspringster, Uschi Freitag. Maar ik vind het leuk om te horen dat er ook andere Olympiërs zijn onder de studenten van Fontys!”
Weten andere Fontys studenten dat je gekwalificeerd bent?
“Bijna al mijn klasgenoten weten van mijn kwalificatie voor de Olympische Spelen. Verder denk ik niet dat veel mensen het weten. Ik kom niet veel op school en ken buiten mijn klas om weinig studenten.”
Hoe hoorde je dat je gekwalificeerd was?
“Afgelopen mei waren er drie kwalificatiewedstrijden die ik moest rijden. Op 6 juni werd de selectie bekendgemaakt, maar ik werd pas op 8 juni gebeld dat ik geselecteerd was.”
Wat ging er door je heen toen je hoorde dat je gekwalificeerd was?
“Ik was ongelofelijk zenuwachtig om gebeld te worden. Ik had de eerste kwalificatiewedstrijd heel goed gereden, maar de tweede en derde wat minder. Toen mijn coach me de achtste belde zei hij op een gegeven moment: ‘je hebt Rio in the pocket!’. Ik was zo opgelucht toen ik die zin hoorde. Ik kon wel op wolken lopen. Nog steeds eigenlijk.”
Dat kan ik wel begrijpen. Je mag immers nu de titel Olympisch sporter dragen. Hoe is dat voor je?
“Het is echt een uitzonderlijke eer en prestatie om naar de Olympische Spelen te gaan. Buiten dat, de titel ‘Olympisch sporter’ draag je voor de rest van je leven bij je. Dat betekent erg veel!”
Heeft die plaatsing extra impact op je studie?
“Nee niet zo zeer. Ik mis een à twee tentamens, maar ik probeer zoveel mogelijk van mijn studie gewoon te doen. School is een fijne afwisseling tussen al het sporten door.”
Naar Rio gaan is een hoogtepunt in je carrière. Zijn er ook dieptepunten?
“Ja, die zijn er zeker. Ik kom eigenlijk net uit een zware periode. Een jaar of drie geleden tekende ik mijn professionele contract. Kort daarna maakte ik een lelijke valpartij in Zuid-Afrika, waardoor ik onder andere verschillende breuken in het gezicht opliep. Daardoor moest ik een zware operatie en lange revalidatie ondergaan. Ik heb vijftien maanden verloren aan revalideren. Ik ben pas sinds een jaar terug in de competitie, maar dat ik de Olympische Spelen kwalificatie gehaald hebt maakt veel goed.”
Hoe schat je jouw kansen in tijden de Spelen?
“Ik ben nog lang niet op de top van mijn kunnen. Ik ben nog jong en moet nog veel trainen. De Olympische Spelen zijn wel ietsje makkelijker om een goeie prestatie te leveren, dan reguliere wedstrijden. Een medaille zal ik deze Spelen nog niet halen, maar als ik een perfecte wedstrijd rijd, dan zou ik wel een top 12-15 plek moeten halen.”
Beste Jens, namens Fontys: veel succes op de Olympische Spelen in Rio!
Benieuwd naar meer Fontys Road to Rio interviews?
- Maarten Brzoskowski (zwemmen)
- Uschi Freitag (schoonspringen)
- Bob de Voogd (hockey)
- Mink van der Weerden (hockey)
De wedstrijdresultaten van onze Olympische studenten vind je hier.