Over het lectoraat
Over het lectoraat
Binnen het lectoraat geven we deze vraagstukken vorm binnen drie lijnen. We werken hierin samen met het werkveld en andere kennisinstellingen om innovatieve onderzoeksprojecten op te zetten en uit te voeren. Daarmee levert het lectoraat een relevante bijdrage aan het onderwijs, de beroepspraktijk en de wetenschap. Hier lees je meer over de verschillende onderzoekslijnen. Verderop vind je de verschillende projecten.
Kom in de wereld
In de huidige tijd spelen grote complexe vraagstukken, zoals de klimaatverandering, energietransitie, vraagstukken rondom identiteit en sociale samenhang, (toenemende) ongelijkheid en oorlogen en conflicten. Jeugdigen hebben te maken met de consequenties van deze vraagstukken, maar zij hebben nog geen stemrecht en worden niet altijd even serieus genomen. De omvang van de vraagstukken en het gevoel dat ze daar zelf geen grip of invloed op hebben, kunnen zorgen voor gevoelens van somberheid en moedeloosheid, denk bijvoorbeeld aan klimaatdepressie en eco-angst onder jongeren (Clayton, Manning, Krygsman, & Speiser, 2017). Maar ook het gevoel dat de samenleving je uitsluit, je niet waardeert of dat je jezelf niet mag zijn hebben gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van jeugdigen.
In deze onderzoekslijn willen we jeugdigen begeleiden bij het bedenken, opzetten en uitvoeren van politieke acties of activiteiten die zij zelf bedenken en die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van een complex vraagstuk. Het kan bijvoorbeeld gaan om het bedenken van een challenge, het organiseren van een inzamelingsactie, maar ook om beleidsbeïnvloeding (een bezoek aan een burgemeester? Of op naar het torentje?). Met projecten binnen deze lijn willen we bijdragen aan de ontwikkeling van jeugdigen om als persoon in de wereld te komen en deze wereld mee vorm te geven. Tegelijkertijd willen we kennis op doen over wat werkt in het stimuleren van jeugdigen tot actie, hoe zij dat ervaren, en wat het hen brengt.
Ruimte laten of maken voor het nieuwe of andere om in de wereld te zijn
Scholen zoeken nog steeds naar overblijfmoeders, leesmoeders en luizenmoeders. Een medewerker van een consultatiebureau vraagt aan een vader die daar met zijn dochtertje is: ‘Heb je nog vragen van thuis meegekregen?’. In deze voorbeelden gaan professionals onbewust uit van impliciete associaties en veronderstellingen, waarbij moeders als primaire opvoeders worden gezien. Dit gebeurt vaak niet bewust, maar is het gevolg van bepaalde vanzelfsprekendheden en impliciete normativiteit. Het heeft echter wel (onbedoelde) gevolgen, bijvoorbeeld dat moeders meer of andere informatie krijgen dan vaders, een andere positie als opvoeder verwerven of zelfs een andere rechtspositie krijgen (bijv. bij scheiding kinderen aan moeder toewijzen). In deze lijn willen we onderzoeken wat impliciete normen zijn van professionals en hoe deze hun gedrag beïnvloeden. Samen met professionals willen we in de praktijk manieren onderzoeken om hiermee om te gaan (is het handig aan de attitude te sleutelen, kan je je ook alleen richten op de vertaling daarvan naar gedrag, moet je beide doen, hoe dan?). We richten ons breed op allerlei impliciete normen (denk aan heteronormativiteit, kerngezin als norm, witheid als norm), maar starten met normen rondom ouderschap en gezinsvormen
De samenleving is op heel veel manieren divers en mensen verschillen op allerlei manieren van elkaar. Die verschillen zitten soms meer in de hoofden van mensen dan dat ze er daadwerkelijk zijn, en op sommige verschillen ligt veel nadruk ondanks de vele overeenkomsten die er ook zijn. (Gepercipieerde) tegenstellingen zijn soms zo groot dat groepen tegenover elkaar komen te staan, met elkaar in conflict komen, elkaar niet meer (willen) begrijpen of zo veel mogelijk langs elkaar heen leven. Denk bijvoorbeeld aan groepen jongeren in een wijk die op een pleintje rondhangen en (alleen nog) als overlastgevende groep worden gezien. Of docenten die het lastig vinden in de klas bepaalde onderwerpen, zoals (homo)seksualiteit, te bespreken. Andere thema’s zijn handelingsverlegenheid van professionals rondom discriminatie; en het werken in een divers team, waarbij allerlei vragen en botsingen zich aandienen. Binnen deze lijn onderzoeken we in de praktijk hoe hiermee om te gaan en (opnieuw) verbindingen te leggen.
Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de wereld waar het nieuwe of andere in komt
Volgens Iris Marion Young onstaat sociale verandering als individuen besluiten hun aandeel te nemen in de verantwoordelijkheid om bestaand onrecht en ongelijkheid te veranderen. Zij wijst erop dat ook als we niet de oorzaak zijn van een verschijnsel of er moreel geen schuld aan hebben we toch verantwoordelijkheid dragen. Het gaat hierbij vaak om ketens van verantwoordelijkheid, waarbij het gedrag van velen gevolgen heeft voor de kwaliteit van de wereld. Binnen deze onderzoekslijn onderzoeken we dit verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer, waardoor, waarvoor en voor wie voelen (professionele) opvoeders zich tegen de achtergrond van ongelijkheid en onrecht verantwoordelijk? Wanneer en waardoor besluiten zij dat iets niet tot hun verantwoordelijkheid behoort (‘dat behoort niet tot mijn taken’) en wanneer rekken zij die verantwoordelijkheid op (‘het is mijn levenswerk geworden om te werken aan sociale inclusie’[1]). Wat helpt professionals om verantwoordelijkheid te kunnen nemen?
[1]Uitspraak van een professional in het onderwijs.
Verderop vind je de verschillende projecten waar het lectoraat zich mee bezighoudt. Lees hier ook meer over in de lectorale rede.